Behandelingen | Heup Behandelingen | Knie Behandlung | Schouder Behandelingen | Voet Behandelingen | Wervelkolom Behandelingen | Sportblessure

Behandelingen

Heup



Gewrichtsbesparende Ingrepen

Necrose van de heupkop

Necrose van de heupkop is een aandoening die door het afsterven van een deel van het botweefsel van de heupkop wordt veroorzaakt (aseptische botnecrose). De oorzaak hiervan is een verminderde doorbloeding die tot een necrose leidt. Gebeurt dit bij een kind, dan wordt deze aandoening Morbus Perthes genoemd.

De precieze oorzaak bij volwassenen is nog niet helemaal bekend, veelvuldig ontstaat osteonecrose van de heupkop bij diabetes mellitus, alcoholisme en hoge doseringen prednison. Ook een behandeling met bloedverdunners kan osteonecrose tot gevolg hebben. Ook na een breuk in de hals, net onder de heupkom, kan osteonecrose ontstaan, men spreekt dan van posttraumatische osteonecrose. De osteonecrose van de heupkop is meestal een jarenlang proces en wordt daarom vaak laat gediagnosticeerd. Een röntgenfoto kan in een vroeg stadium vaak geen osteonecrose herkennen; een onderzoek met de MRI zal in een vroeg stadium de beschadiging door de osteonecrose wel zichtbaar kunnen maken.

Therapie

Vroeger werd geprobeerd, meestal met weinig succes, het afgestorven deel weer opnieuw op te bouwen. Dit gebeurde door het opvullen met bot uit het bekken om daarmee voldoende draagkracht voor de heupkop te genereren. Wanneer uit MRI- en röntgenonderzoek bij jongere patiënten blijkt dat de osteonecrose zich in een vroeg stadium bevindt, is het plaatsen van een botstuk dat nog voldoende doorbloed is een goed alternatief om de heupkop te kunnen behouden. Vooral bij jongere patiënten kan dit zinvol zijn als de heupkopnecrose nog niet sterk ontwikkeld is. Het betreffende been is dan wel minder bewegelijk, maar nog steeds probleemloos te belasten. Tegenwoordig wordt er voor een kunstheup gekozen (endoprothese) om de patiënt weer de mogelijkheid te geven alles met zijn been te kunnen doen. De arthrodese - dit is het verstijven van het heupgewricht – wordt vandaag de dag vrijwel niet meer toegepast.

Arthrose van het heupgewricht

Door gewrichtsbesparende technieken tijdens de operatie wordt geprobeerd de heupkop zodanig in de heupkom te draaien dat de drukpuntbelasting verminderd wordt. Omdat de belasting nu verdeeld wordt over een groter gebied zal dit het artrotische proces vertragen. Men hoopt daarmee voor langere tijd een vertraging van kraakbeenslijtage te bereiken.

Bij de osteotomie (correctie-osteotomie, intertrochantaire osteotomie) wordt een wigvormig stuk bot uit het bovenbeen dicht bij de heup gehaald. Afhankelijk van de betreffende persoon, of er een draaiing naar binnen of naar buiten nodig is, kan deze uit de binnenkant (varisatie-osectomie) of de buitenkant (valgisatie-osteotomie) van het bot worden gehaald. Voordeel van deze methode is dat er relatief weinig complicaties optreden en de eigen heupkop intact kan blijven. De vooruitzichten op het succes van deze methode is in elk individueel geval niet goed in te schatten. Belangrijk is dat de betrokkene weet dat een intensieve nabehandeling noodzakelijk is.
Fysiotherapeutische behandelingen moeten consequent en regelmatig doorgevoerd worden om de therapie succesvol te maken. Door de operatie is er ook sprake van een ‘kunstmatige beenlengte verkorting’ aan een zijde. Dit moet door passende maatregelen (bijv. schoenverhoging) opgelost worden.

Heupendoprothetiek

gewrichtsvervanging bij Arthrose

Het heupgewricht is het op een na grootste gewricht in het menselijk lichaam.



In figuur 1 ziet u een gezond heupgewricht. Zeer duidelijk is de dikke laag kraakbeen van de heupkop die gelijkmatig afgerond is te zien. De heupkop glijdt in de pan van het bekken, die ook met een dikke laag kraakbeen bedekt is. De artritis van de heup (coxArthrose) is meestal een met de ouderdom samenhangende slijtage welke leidt tot een toenemende pijnlijke bewegingsbeperking van de heup inclusief het omringende weefsel zoals gewrichtsbanden, kapsels, pezen, slijmbeurs en spieren. Oorzaken van vroegtijdige slijtage van het heupgewricht kan door het verkeerd staan van het gewricht komen (bijv. heupdysplasie, Morbus Perthes, het loslaten van de heupkop, etc.), maar ook door botbreuken die samenhangen met het heupgewricht, reumatische aandoeningen en plaatselijke doorbloedingsstoornissen.



Bij figuur 2 ziet u een versleten artritisch heupgewricht. De heupkop is niet rond, maar afgevlakt. Het kraakbeen in het gewricht bestaat niet meer, in plaats daarvan hebben zich kleine cysten op de heupkop en in de bekkenpan gevormd.

Naast pijn in de lies is de toenemende bewegingsbeperking van het heupgewricht en als gevolg daarvan vermindering van de loopafstand een typisch symptoom. Met een klinisch onderzoek door een specialist en een röntgenfoto kan de Arthrose meestal herkend worden. Indien de levenskwaliteit ondanks conservatieve behandeling (bijvoorbeeld door pijn) of de dagelijkse belastbaarheid niet meer afdoende is, is meestal een operatie met vervanging van het heupgewricht noodzakelijk.

Hiervoor staan verschillende chirurgische technieken en implantaten ter beschikking; bij iedere patiënt wordt de juiste techniek en implantaat gezocht. Daarbij spelen activiteit, botkwaliteit, algemene gezondheid en persoonlijke doelen van de patiënt een grote rol, maar ook met andere factoren zoals allergieën wordt rekening gehouden.

“De kunst van de heup-prothetische zorg is zich aanpassen aan de individuele behoefte van de patiënt.” Hiervoor staan de volgende methode ter beschikking:

Heupsteelprothese

De heupsteelprothese is de ‘klassieker’ onder de heupprothesen. Deze is al vele jaren beschikbaar en heeft zich door vele studies met de lange levensduur van gemiddeld 15 jaar bewezen.



De figuur laat zo’n typische heupsteelprothese zien. Een rechte metalen steel wordt in het dijbeen gezet. Daarop wordt een metalen of porseleinen kogel gezet. In het bekken wordt een metalen kom geplaatst welke van binnen uit kunststof bestaat. De kogel kan nu in de kunststof gecoate kom draaien en alle bewegingen uitvoeren die voorheen ook mogelijk waren met het normale heupgewricht.

Afhankelijk van de kwaliteit van de botten (bijv. zachte botten bij osteoporose), kan zowel de steel als de kom worden bevestigd met botcement.

Korte steelprothese


Enkele jaren geleden werd er een nieuw type heupprothese ontwikkeld. Het bleek namelijk dat bij het verwisselen van een heupsteelprothese veel van het gezonde bot moest worden opgeofferd bij het verwijderen van de steel. Als gevolg daarvan moesten er grotere modellen gebruikt worden. Vooral voor jongere patiënten met de zogenaamde secundaire coxarthose (zie boven) was dit niet tevredenstellend omdat bij deze groep patiënten diverse wisseloperaties nodig zijn. Daarom werd een prothese ontwikkeld die niet zo ver in het dijbeen ligt en tijdens een wisseloperatie ook niet zoveel gezond bot kost.



Deze prothese heeft een kleine gebogen steel, die alleen in het bovenste deel van het dijbeen gebracht wordt. De kom en de bij behorende kogel zijn vergelijkbaar met de kom en de kogel van de heupsteelprothese. Studies hebben aangetoond dat de korte-steel prothese een gemiddelde houdbaarheid van 15 jaar kent. Wanneer de prothese los gaat zitten kan deze door een cementloze heupsteelprothese vervangen worden.

De korte steelprothese heeft voor een correcte pasvorm en juiste ondersteuning een goede botkwaliteit nodig. Voor patiënten met osteoporose is deze niet geschikt! Met MIS-technologie (‘minimaal invasieve benadering; zonder de spieren te moeten losmaken) kan de operatie de weke delen besparen of er wordt geopereerd via de normale manier.

Revisie endoprothese


Revisie endoprothesen worden gebruikt bij wisseloperaties en grotere botdefecten. Ze hebben een langere steel en kunnen zowel zonder cement als met cement worden vastgezet.